Gepubliceerd in jaargang 77, nummer 1 van Lacerta
Mudde, Peter
Rugstreeppadden in de tuin: onderzoek in eigen dorp

Tekstfragment
Toen ik in 1990 in Ilpendam kwam wonen, werd dat voor mij een heel nieuwe herpetologische ervaring. Ilpendam ligt weliswaar in een polderlandschap, maar ook op een uitloper van een oud duingebied. Voeg daar een net opgeleverde nieuwbouwwijk aan toe en je hebt een mooi biotoop voor Rugstreeppadden (Epidalea calamita). Dat merkten we ook wel. Na een regenbui in de zomer liepen overal kleine Rugstreeppadjes rond. Op weg van de auto naar mijn voordeur zag ik er al snel een stuk of vier voorbij schuifelen. Ik was soms bang erop te gaan staan.
In de loop van de tijd werden de Rugstreeppadden minder in aantal. De nieuwbouw was ook wel een beetje voorbij, de zandvlakten raakten begroeid en betuind. En het aantal Rugstreeppadden stabiliseerde min of meer. Nog altijd zag ik er elk jaar wel een paar, per ongeluk. Ik zocht er eigenlijk ook niet naar. Ze hoorden gewoon bij ‘de natuur’ in het dorp.

English summary
Natterjacks research in my own village
The authors village is inhabited by a population of Natterjack toads. Since 2015 he has a closed garden, but not closed to Natterjacks. In that year every Natterjack observed in the garden was photographed and through comparison of warts and dorsal lines it was concluded there were five specimen of Natterjacks in the garden that year. This photographing an comparing was done the next year as well, and again there were five specimen in the garden, but none was the same as those from the year before. The next year the garden was revised, but still there were Natterjacks and again, others than the year before. Natterjacks were always found in June and later, except in the hot spring of 2018. It is suggested that Natterjacks stay with their reproductive pools until June and then roam around the village. Further research will follow.