
Herkomst: Tropisch Zuidoost Azië. In diverse tropische gebieden elders zijn ze geïntroduceerd.
Afmetingen: maximaal 10 cm lang
Klimaatgegevens: Tropisch
Biotoop: Tropische bossen maar ook in steden te vinden
Ferguson zone:
Geslachtsonderscheid: enkel vrouwtjes van deze soort worden in gevangenschap gehouden
Voortplanting: Het betreft een parthenogenetische soort, wat betekent dat de vrouwtjes zonder paring bevruchte eieren kunnen leggen. Hoewel er af en toe wordt gesproken over (zeer zeldzame) mannetjes, komen deze in de terrariumpraktijk niet voor. Het betreft dus uitsluitend vrouwtjes, die dus ook allemaal eieren leggen (meestal in tweetallen). Eieren kunnen uit het terrarium worden gehaald en elders worden uitgebroed (28-30°C). maar ze komen ook uit in de bak. Wat dat betreft is het een zeer productieve gekko. Vandaar dat er op een zeker moment aan geboortebeperking moet worden gedaan. Deze soort is een natuurlijke hybride, die ontstaan is uit een kruising tussen twee verschillende andere gekkosoorten. Dit is in het verleden enkele malen voorgekomen, want er zijn een aantal verschillende genetische lijnen (klonen)beschreven. Dieren binnen deze kloon zijn genetisch identiek (hoewel ze onderling wel iets in tekening en kleur kunnen variëren).
Bijzonderheden: Een kleine nacht-, maar zeker ook dag-actieve gekko. Kleur lichtbruin met enigszins variabele vlekjes of streepjes op de rug. et zijn redelijk actieve dieren, die zich vaak laten zien en actief achter prooien aanrennen. Verder zijn ze niet agressief, hooguit kwetteren ze wat naar elkaar of pakken ze met z’n tweeën dezelfde prooi, met wat getouwtrek tot gevolg. Ook de in de bak geboren jongen eten ze niet op (vooropgesteld dat ze redelijk doorvoed zijn). Deze jongen groeien gewoon op tussen hun moeders en oudere zussen, maar het omdat de oudere dieren beter zijn in het wegvangen van, ook de kleine, prooidieren, is het iets beter ze uit de bak te vangen en apart op te fokken, met wat meer en vooral kleiner voer.
Terrarium
Minimale afmetingen: Afmetingen 60x40x30 cm (hxbxd),maar groter mag natuurlijk ook.
Soort terrarium:
Verlichting: Verlichting met een TL-, PL-of LED-lamp. Een UV-B lamp mag, maar lijkt niet noodzakelijk te zijn.
Opmerking betreffende UV lampen: Hoewel bij de hier beschreven verzorgingshandleiding het gebruik van UV-licht niet, of slechts vrijblijvend wordt geadviseerd, is de laatste jaren uit wetenschappelijke studies wel duidelijk geworden dat bij vrijwel alle reptielen de toepassing van UV-B lampen een positief effect heeft op de gezondheid en de voortplanting van de dieren.
Verwarming: Er moet ergens in het terrarium een plek zijn waar de dieren zich extra kunnen opwarmen(30-35°C),bij alleen kamertemperatuur komen ze net wat tekort. Dat kon tot nu toe prima met een kleine gloeilamp (25 Watt), maar aangezien die vrijwel zijn uitgefaseerd, moet gekeken worden naar een alternatief, bijvoorbeeld een Halogeen spot, keramische hitte elementen, infra rood elementen (bijv. Deep Heat Projector van Arcadia). Ook kan er gekeken worden naar een combinatie lamp die zowel UVB als warmte afgeeft.
Winterrust: geen
Bodem: Bodembedekking naar keuze zand, bark of potgrond, er is geen speciale voorkeur.
Wandbekleding: Achterwand van schorsplaat of steenachtig, er is geen bepaalde voorkeur
Inrichting: Er moeten wel schuilplaatsen beschikbaar zijn, bijvoorbeeld in de vorm van holle bamboepijpen. Het terrarium kan eventueel verder worden aangekleed met wat takken en (kunst)planten. Het is verstandig de bak zo in te richten dat eieren gemakkelijk kunnen worden gevonden. Behalve om ze te kunnen verwijderen om ze buiten het terrarium uit te broeden, kan hiermee ook aan geboortebeperking worden gedaan.
Planten: voor tropisch klimaat
Aantal dieren: planten zich zeer snel voort dus men dient te starten met slechts enkele exemplaren
Water: een klein waterbakje en dagelijks sproeien
Voedsel: In principe zijn het insecteneters, dus al naar gelang de grootte bijvoorbeeld kleine krekels, buffalowormen, krulvliegen en grote fruitvliegen(2x per week). Jonge dieren natuurlijk kleiner en vaker. Daarnaast eten ze zeer graag een papje van Lorifood (CéDé), of iets vergelijkbaars als commercieel gekko dieet Phelsumafood, Gecko Diet etc (2-3x per week een flessendopje).
Voedingssupplementen: Zo’n 2-3x per week sproeien met water waarin vitaminen zijn toegevoegd (bijvoorbeeld per liter 10 druppels D3 aquosum van Davitamon en 10 druppels Multi-Vit voor vogels van Beaphar). Er moet altijd een klein bakje met fijngehakte sepia aanwezig zijn.
Literatuur: VERHOEKS,R., 2002. Lepidodactylus lugubris(DUMÉRIL &BIBRON, 1836), de “Droevige Gekko). Lacerta 60 (4):156-157.
SETTEN,H.VAN &M.VAN SETTEN, 2003. Onze ervaringen met Lepidodactylus lugubris. Lacerta 61 (1): 28-31.GROOT,T.,2003. Parthenogenese bij reptielen. Lacerta 61 (3): 108-113.
LEEUWEN,J.VAN, 2014. Parthenogenese bij gekko’s. Lacerta 72 (5/6): 196-217.
Nota bene:
Raadpleeg bij gezondheids- problemen altijd een dierenarts!