
Deze richtlijn is ook van toepassing op: de gewone modderschildpad Kinosternon subrubrum subrubrumen de Florida modderschildpad Kinosternon subrubrum steindachneri
Herkomst: Zuidoostelijk deel van de Verenigde Staten, stroomgebied van de Mississippi;Florida voor de Florida modderschildpad Kinosternon subrubrum steindachneri
Afmetingen:
Klimaatgegevens: Landklimaat met warme zomers en koude winters. Daglengte varieert gedurende het jaar (‘s zomers lang, ‘s winters kort).In Florida warmer.
Biotoop: Wisselend, de dieren zijn gebonden aan water, moerassen, vennen, poelen, meertjes, vijvers, greppels.
Ferguson zone: 2-3
Geslachtsonderscheid: Mannen hebben een langere staart dan de vrouwen (indien volwassen).
Voortplanting: Om stress te voorkomen, kunnen man en vrouw het beste apart worden gehouden. Zeker wat oudere mannetjes kunnen erg opdringerig zijn. Voor de paring kunnen zij enige malen onder toezicht bij elkaar geplaatst worden. Een winterrust of -slaapvan 2 tot 3 maanden is bevorderlijk voor het verkrijgen van nakweek. Het vrouwtje legt de eieren in het landgedeelte op een diepte van ca. 10 cm. Bevruchte eieren tonen kort daarna een witte band over de breedte. De eieren hebben een harde schaal. Deze kunnen worden geplaatst (niet draaien, merken met zacht potlood) in een doos of bakje met substraat van vermiculite of Seramis, welke geplaatst moet worden in een broedstoof met een temperatuur van 28 tot 30°C. Een legsel bevat doorgaans 2 tot 4 eieren. De broedtijd is 90 tot 176 dagen. Uitgekomen jongen moeten qua temperatuur en vochtigheid onder broedstoofcondities blijven tot de dooierzak in het lichaam is opgenomen. Daarna kunnen de 2 cm grote jongen worden geplaatst in een klein bakje met een waterstand van 2 tot 3 cm, die geleidelijk met het opgroeien kan worden verhoogd. Zorg voor schuilplaatsen en voor een plek onder een warmtespot. Wennen aan voedsel gaat met klein levend voer: tubifex, muggenlarven, wormpjes, watervlooien, waarna geleidelijk overgaanop het dieet voor volwassen dieren.
Bijzonderheden: Actief bij schemer en duister maar ook wel overdag.
Terrarium
Minimale afmetingen: Oppervlakte: Voor volwassen dieren: 80 x 40 cm met waterdiepte van 15-20 cm. Kleine dieren kunnen tijdelijk in een kleinere bak van 60×30 cm worden gehouden.
Soort terrarium: las met een houten of kunststof lichtkap. Toegang via de lichtkap (aquarium model) of eventueel via schuifruiten aan de voorzijde (in dit geval dient de bak hoger te zijn).
Verlichting: Een TL-buis (of meer) over de hele lengte van de bak en spotje boven het landgedeelte. Daglengte ‘s zomers 14 uur, ‘s winters 6uur. De daglengte moet enigszins geleidelijk over het hele jaar worden aangepast.
Opmerking betreffende UV lampen: Hoewel bij de hier beschreven verzorgingshandleiding het gebruik van UV-licht niet wordt geadviseerd, is de laatste jaren uit wetenschappelijke studies wel duidelijk geworden dat bij vrijwel alle reptielen de toepassing van UV-B lampen een positief effect heeft op de gezondheid en de voortplanting van de dieren. Zo kan er gekozen worden voor een UVB producerende TL-buis ipv een normale, of een combinatie lamp/spot die zowel warmte als UVB produceert voor boven het land gedeelte.
Verwarming: Water hoeft niet te worden verwarmd, land d.m.v.spotje van 40-60W. Dagtemperatuur van de lucht zomers 25°C (onder spotje maximaal 40°C), ‘s winters 18°C (onder spotje maximaal 30°C). Nachttemperatuur ‘s zomers 20°C, ‘s winters 12°C.
Winterrust: een winterrust of -slaap bij min. 4°C gedurende enige maanden is bevorderlijk voor de nakweek.
Bodem: Zand op landgedeelte, verder geen substraat nodig, zand in watergedeelte is bruikbaar.
Wandbekleding: Bekleding is niet echt nodig. Kan wel voor de sier worden aangebracht (bijv.varenwortel met beplanting), maar altijd ruimschoots buiten het bereik van de schildpadden
Inrichting: Watergedeelte (minimaal 1,5 maal zo hoog als de breedte van de grootste schildpad) met beperkt landgedeelte, bijv. 40x30x15cm (lxbxh).In het waterdeel stronken en andere schuilplaatsen aanbrengen.De dieren stellen wat donkere schuilplaatsen onder water op prijs.
Planten: In het water alleen als voer. Sierplanten buiten bereik van de dieren aanbrengen. Geen giftige planten!
Aantal dieren: Om stress te voorkomen, kunnen man en vrouw het beste apart worden gehouden. Doorgaans geen combinatie met andere soorten, soms is een combinatie met bijv. muskusschildpadden mogelijk.
Water: Water moet goed gefilterd worden met een aquariumfilter met een grotere capaciteit dan voor een vergelijkbaar vissenaquarium. Minimaal eens per drie maanden water en filter verschonen.
Voedsel:
Dieren zijn voornamelijkcarnivoor: slakken, insecten, vis, garnalen, kattenbrokjes,regenwormen, meelwormen(vooraf met Gistocal of Carmix voeren) , schildpaddenpellets, magere tartaar met vitaminen/mineralen, schildpaddenpudding op gelatinebasis, spiering, soms groenvoer als waterplanten, andijvie of waterpest. Maximaal drie keer per week, maximaal een eetlepel per volwassen dier. ‘s Winters veel minder voeren, tot bijna niets (afhankelijk van de temperatuuren de behoefte van de dieren).
Voedingssupplementen: vitaminen/mineralen poeder voor over vleesvoeding, sepia en schalen van kippeneieren
Literatuur:
BOONSTRA,J.,1986. Modderschildpadden en hun onderkomen. De Schildpad 12 (3): 14-BOONSTRA,J.,2008. Kweken met de Mississippi-modderschildpad. Trionyx 6 (1): 10-15.
BOONSTRA,J.&F.FLEMINKS, 2016. Mississippi modderschildpadden Kinosternon subrubrum hippocrepis(meer dan) 40 jaar houden en kweken. Trionyx 14(3): 4-11.Lacerta 74(3): 104-115, Dibevo & vakblad 63(3): 22-25.
FLEMINKS,F.,1981. De verzorging en nakweek van twee Noordamerikaanse moerasschildpadden (Chrysemys pictaen Kinosternon subrumum hippocrepis). Lacerta 39 (12): 190-195.
FLEMINKS,F.,1995. De Mississippi modderschildpad.in: Special NSV over waterschildpadden bij het 20-jarig bestaan, pag. 10-16.KELDERMAN,D.,1992. De muskusschildpadden Kinosternon carinatum, K.odoratumen K.m.minorin het terrarium. Lacerta 50 (3): 98-102.
NIJS,J.&P.STALJANSSENS, 2009. Schildpadden. Uitgeverij Q.S. bvba, Erpe-Mere.
OPHORST,G.,1987. De verzorging en kweek van enkele Noordamerikaanse waterschildpadden (Clemmys guttata,Kinosternon bauri, Sternotherus odoratusen S.minor).Lacerta 45 (12): 174-180.
SCHILDE,M.,2001. Schlammschildkröten. Natur und Tier-Verlag, Münster.
VARKEVISSER,J.,1993. Over muskus-en modderschildpadden om (van) te houden. De Schildpad 19(4): 23-41.
Nota bene:
Raadpleeg bij gezondheids- problemen altijd een dierenarts!